Je bent prinses. Je bent bloedmooi. Je krijgt alles wat je hebben wilt, behalve zijn liefde. Tot welke daden ben je dan in staat? Salomé is een beeldschone jonge vrouw. Omringd door rijkdom, maar verveeld door haar benauwende en opgedofte omgeving. Mannen staren haar na en willen iets van haar. Vooral viervorst Herodes: haar stiefvader en oom. De man die een beul inschakelde om haar vader te vermoorden nadat hij 12 jaar opgesloten in een put zat. De man die vanavond een groot feest geeft. Je vader is dood, je stiefvader een smeerlap en je moeder een uitgebloeide seksbom. Wie ben jij dan?
Binnen wordt gedanst en gedronken, buiten hoort Salomé de stem van een gevangen profeet. Even lijkt Jokanaän het antwoord op haar vraag naar een nieuw leven. Als hij haar afwijst, stort ze zich in een weergaloos spel. Salomé is een verhaal over een decadente wereld waarin alles mogelijk lijkt. Waar gevoelens buiten proportie raken en niemand meer met beide benen op de grond staat. Een verhaal over mensen die elkaar gevangen houden in een wereld van schijnbare schoonheid, totdat een jonge vrouw besluit dat het anders moet. Een klassieke tekst in een nieuw jasje. Naar Oscar Wilde’s Salomé.
‘Ah! Ik heb je mond gekust Jokanaän. Ik heb je mond gekust. Er was een bittere smaak op je lippen. Was het de smaak van bloed? Maar misschien was het de smaak van liefde. Men zegt dat de liefde een bittere smaak heeft… Maar ach, wat doet het ertoe? Ik heb je mond gekust, Jokanaän. Ik heb je mond gekust.’
