Nou, daar lig ik dan. In een kartonnen doosje te wachten tussen al die andere meiden. Zij aan zij, plastic aan plastic. Mijn god, wat ben ik die grietjes zat. Dat gekakel en gekibbel, het gáát maar door. Alsof ik gevangen zit in een kippenhok. Moet je voorstellen dat we begonnen met z’n tweeëndertigen. Twee-en-dertig van die witte rolmopskuikens in een box. Naast elkaar, op elkaar, nog net niet ín elkaar. Mijn God nee, dat moest er nog eens bijkomen. Met onze doorschijnende regenjasjes die ons moeten beschermen tegen water en vocht. Há! Wat zal ik blij zijn als ik daar eindelijk van verlost ben. Kleed me uit! Bevrijd me! Maak me los en laat me doen waar ik goed in ben: absorberen.